Spijsvertering
In de voorgaande blogs heb je kunnen lezen over de verschillende voedingsstoffen die we nodig hebben. Waar we het nog niet over hebben gehad is hoe ons lichaam deze stoffen opneemt en verwerkt. Daarvoor moeten we bij het spijsverteringskanaal zijn. In deze blog wil ik jullie daarin meenemen. Hoe loopt je voedsel van je mond tot je kont?
Organen
De mond
De slokdarm
De maag
De mucus cellen zijn de cellen die het slijm voor de binnenkant van de maag uitscheiden. Dit zorgt voor een beschermende laag tegen het maagzuur. Daarnaast scheidt het ook bicarbonaat uit (HCO3-). Deze stof neutraliseert de pH van het maagzuur zodat er geen schade aan de cellen kan worden gebracht (figuur 1).
Deze cellen scheiden pepsinogeen uit, pepsinogeen moet nog worden omgezet naar het actieve pepsine wat gebeurt door HCL. Pepsine is een protease (eiwitverterend enzym) dus wanneer deze omzetten van pepsinogeen naar pepsine heeft plaatsgevonden kan de eiwitvertering in de maag beginnen.
Deze endocriene cellen scheiden het zuur stimulerende hormoon gastrine af als reactie op een verlaagde zuurgraad van de maaginhoud wanneer voedsel de maag binnenkomt en de maag gaat uitzetten. Gastrine komt dan in de bloedbaan en wordt in de bloedsomloop naar het slijmvlies van het middelste gedeelte van de maag vervoerd, waar het zich bindt aan receptoren op het buitenmembraan van de pariëtale cellen. Het gevormde gastrine receptorcomplex stimuleert de secretie van HCL.
Figuur 2.
De dunne darm
Figuur 3.
De dikke darm
De alvleesklier
De acinaire cellen vullen meer dan 95% van het exocriene gedeelte van de pancreas. Ze produceren een verscheidenheid aan spijsverteringseiwitten, of enzymen die voornamelijk betrokken zijn bij de afbraak van voedingseiwitten (proteïnen), vetten (lipiden) en koolhydraten (amylasen) in de darm. In de acinaire cellen worden bijna alle enzymatische eiwitten gesynthetiseerd op ribosomen uit aminozuren die door de bloedbaan naar de pancreas worden vervoerd.
De lever
Galwegen
Vertering van voedingsstoffen
Vertering van koolhydraten
Figuur 4.
De vertering van vetten
90% Van de vetten in voedsel zijn triglyceride. Triglyceride worden afgebroken door de enzymen lipase en colipase welke worden uitgescheiden in de pancreas en zo in de darmen terechtkomen. De triglyceriden worden door de enzymen afgebroken tot monoglyceride en vrije vetzuren.
Een eigenschap van vetten is dat deze niet wateroplosbaar zijn. Dus om vetten op te kunnen nemen zijn er galzouten nodig, deze worden gemaakt in de lever en via de galblaas in de dunne darm uitgescheiden. De galzouten hebben een hydrofobe en een hydrofiele kant en kunnen zo om het vet heen gaan zitten. De hydrofiele kant naar het water toe en in contact met de darm omgeving.
Wanneer de monoglyceriden de darmcel binnen zijn vormen ze weer triglyceriden. De triglyceriden vormen samen met cholesterol de chylomicronen. De chylomicronen worden door het Golgi apparatus ingepakt in vesicles die over de darmwand heen getransporteerd kunnen worden. Deze vesicles zijn te groot om de capillaire binnen te komen dus wordt het vervoerd door het lymfesysteem. Dit hele proces in laten zien in figuur 5.
Figuur 5.